Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zond·heid·ri·si·co
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezondheidrisico gezondheidrisico's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gezondheidrisico m / o

  1. (medisch) iets dat een gevaar oplevert voor de (volks)gezondheid
     Volgens de burgemeester levert het permanente verblijf een gezondheidrisico op, zeker nu de winter is aangebroken. Bovendien bestaat het risico op wanordelijkheden en hebben de asielzoekers zich niet aan eerder opgelegde voorwaarden van de rechter gehouden. Zo zou er niet constant iemand aanspreekbaar zijn.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Tentenkamp asielzoekers Den Haag moet ook weg” (07-12-2012), Tubantia