gevatters
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·vat·ters
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
de gevatters mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord gevatter
Bijvoeglijk naamwoord
gevatters
- partitief van de vergrotende trap van gevat