getureluur
- Geluid: getureluur (hulp, bestand)
- IPA: / ɣəˈtyrəˌlyr / (4 lettergrepen)
- ge·tu·re·luur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | getureluur | - |
verkleinwoord | - | - |
het getureluur o
- geluid zoals zingende vogels maken, bestaand uit wisselend gefluit
- ▸ Hij koos niet, als zijn broer Willem, de schilderkunst, maar de muziek en, om origineel te zijn, schafte hij zich een fluit aan. De familie Vorderhake luisterde met gemengde gevoelens naar het getureluur.[2]
- Het woord 'getureluur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Andreas Vorderhake in: Nieuw Vlaams Tijdschrift., jrg. 7 nr. 7 (zomer 1952), Uitgeverij Ontwikkeling, Antwerpen, p. 726