genieter
- ge·nie·ter
- Naamwoord van handeling van genieten met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | genieter | genieters |
verkleinwoord | - | - |
de genieter m
- iemand die geniet
- Het woord genieter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "genieter" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be