gene
Niet te verwarren met: gêne |
- ge·ne
- In de betekenis van ‘aanwijzend voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1237 [1]
gene [2]
- die in de verte
- een droombeeld, heet vermaald..
onder het lekken van de Lof....
Verdwijnt als stof...
naar gene Verten...[3]
- een droombeeld, heet vermaald..
- aan de andere kant
- En ik, Daniël, zag en zie, daar stonden twee anderen, de een aan deze oever van de rivier, en de ander aan gene oever der rivier.[4]
- aan gene zijde.
aan de overkant. (vaak overdrachtelijk: na de dood)
- deze en gene
een aantal verschillende mensen
- • Ik genoot ervan om af en toe een praatje te maken met deze of gene die ik tegenkwam maar ik genoot vooral van de stilte. [5]
- Het woord gene staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gene" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ "gene" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Droombeeld. Cornelis Verweij. 2004
- ↑ Daniel 12:5-7
- ↑ Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /gɛnɛ/
gene