• gen·brugs·gød·ning
  • Samenstelling van de Deense zelfstandige naamwoorden genbrug en gødning met het invoegsel -s- en met het achtervoegsel -ning
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   genbrugsgødning     genbrugsgødningen     genbrugsgødninger     genbrugsgødningerne  
genitief   genbrugsgødnings     genbrugsgødningens     genbrugsgødningers     genbrugsgødningernes  

genbrugsgødning, g

  1. (plantkunde) gerecycleerde meststof