gemis
- Geluid: gemis (hulp, bestand)
- IPA: / ɣəˈmɪs / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /χə.ˈmɪs/
- (Vlaanderen, Brabant): /ɣə.ˈmɪs/
- (Limburg): /ɣə.ˈmɪs/
- ge·mis
- Naamwoord van handeling van missen met het voorvoegsel ge-.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gemis | - |
verkleinwoord | - | - |
het gemis o
- een toestand waarbij er iets mankeert
- Leren leven met het gemis van een geliefde is moeilijk.
- Het woord gemis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gemis" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be