Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·luids·tech·niek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geluidstechniek geluidstechnieken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de geluidstechniekv

  1. alle toestellen en voorzieningen die nodig zijn voor het opnemen en weergeven van geluiden
     Hoewel de geluidstechniek in de perszaal in Auckland dat niet helemaal was, zeggen de Nieuw-Zeelandse voetbalsters klaar te zijn voor het WK. Morgenochtend (9.00 uur) trappen zij het toernooi af tegen Noorwegen.[2]
     De zaak draaide om een winkel uit Duitsland waar licht- en geluidstechniek werd verkocht. De eigenaar had om zijn producten te promoten een openbaar wifi-netwerk geïnstalleerd. Via dat netwerk werd er vervolgens muziek gedeeld waar Sony Music de rechten van had. Sony hield de eigenaar van de winkel hiervoor verantwoordelijk.[3]
     Het is al gezegd: horen wij het verschil wel? "Je moet goede geluidstechniek in je muziekspeler hebben en dure boxen aanschaffen. En op een koptelefoon van een tientje hoor je het verschil ook niet. We zijn aan mp3-kwaliteit gewend geraakt. Misschien als je het naast elkaar luistert, hoor je een verschil. Maar waarom zou je daar meer voor betalen?"[4]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Speelsters Nieuw-Zeeland klaar voor WK, inwoners laten het nog afweten” (Woensdag 19 juli 2023, 14:37), NOS
  3.   Weblink bron “Winkels niet verantwoordelijk voor illegaal uploaden via hun wifi” (Donderdag 15 september 2016, 12:12), NOS
  4.   Weblink bron “Hifi-muziek op Tidal, leuk, maar hoor je het verschil?” (Maandag 30 maart 2015, 23:00), NOS