geklier
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·klier
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van klieren met het voorvoegsel ge-[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geklier | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het geklier o
- het aanhoudend vervelend doen en klieren
- Een 16-jarige jongen staat naar verwachting een heel pakket strafmaatregelen te wachten, omdat hij met kwajongensachtig geklier een vrouw van 62 met haar fiets ten val bracht. Zij kwam tegen een boom terecht en liep zwaar letsel aan haar hoofd op. 19 dagen later overleed zij.[2]
- Daar sprak de Taylor van het afgelopen jaar, waarvan hij in januari besloot dat het zijn laatste zou zijn. De ongenaakbare Taylor, de ontzagwekkende Taylor, de dartslegende die nooit meer overtroffen zal worden, was niet meer. Op toernooien stond een nurkse oude man, die meer opviel door geklier en tirades dan sportieve prestaties.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord geklier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geklier" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 26 feb. 2013 Strafpakket wegens fataal geklier geëist
- ↑ NRC Frank Huiskamp 1 januari 2018 Sprookje debutant Cross krijgt perfecte einde, dat van Taylor niet
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be