• ge·flitst
vervoeging van: flitsen…
verbogen vorm: geflitste

geflitst

  1. voltooid deelwoord van flitsen
stellend
onverbogen geflitst
verbogen geflitste

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

geflitst

  1. het gefotografeerd zijn met flitslicht, vooral door een camera die verkeersovertredingen vastlegt.
    • Een geflitste hardrijder, wiens identiteit onbekend is, reageerde zijn woede af door het apparaat te vernielen. [1]
  2. (van foto's) zichtbaar met flitslicht gemaakt
    • Veel van zijn karakteristieke, nooit geflitste zwart-witportretten zijn in de loop der jaren bij recensies en reportages afgedrukt, met name in De Groene Amsterdammer, zeker als het om wat onbekendere lieden ging. [2]
  • Van betekenis 2. is een vergrotende of overtreffende trap denkbaar; uit een oogpunt van uitspreekbaarheid en verstaanbaarheid hebben constructies met "meer" en "meest" dan de voorkeur.