gefaald
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gefaald (hulp, bestand)
- IPA: / ɣəˈfalt / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /χəˈfaːlt/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ɣəˈfaːlt/
Woordafbreking
- ge·faald
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van: | falen… |
geen verbogen vorm |
gefaald
- voltooid deelwoord van falen