geestelijke
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: geestelijke (hulp, bestand)
Woordafbreking
- gees·te·lij·ke
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van geestelijk met het achtervoegsel -e
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geestelijke | geestelijken |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
geestelijke m
- (religie) iemand die voor een geloof werkt
- De man die we laatst in de kerk zagen, is een geestelijke.
- ▸ De abt vond het spotternij om die heilige ruimte te vullen met gezang voor zulk een wereldse geestelijke.[1]
Bijvoeglijk naamwoord
geestelijke
- verbogen vorm van de stellende trap van geestelijk
Gangbaarheid
- Het woord geestelijke staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "geestelijke" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), , p. 14
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be