• geen·eens

samenstelling van  geen  en  eens  [1]

geeneens [2]

  1. niets; niet eens; helemaal niets
    • Kinderen niet ouder dan 8 jaar doen goedkope en noeste arbeid, volgens de Deense fotograaf Jan Moeller Hansen die de praktijken vastlegde tussen 2013 en 2016 voor de Daily Mail. De kinderen krijgen voor het werk geeneens betaald. [3] 
    • Heel langzaam voelde ik mijn ogen nat worden en na een seconde of 10 biggelden de eerste tranen over mijn wangen. Dat ging vrijwel de hele wedstrijd non-stop door. En we hebben nog geeneens een grote mooie beker gewonnen, opa. [4] 
87 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[5]