geelkruin
- geel·kruin
- samenstelling van geel en kruin zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geelkruin | geelkruinen |
verkleinwoord | geelkruintje | geelkruintjes |
- (zoötomie) dier met een gele kruin
- geelkruinbuulbuul, geelkruinelenia, geelkruinhoningvogel, geelkruinkanarie, geelkruinkwak, geelkruinmanakin, geelkruinmaskerzanger, geelkruinorganist, geelkruinspecht, geelkruinvliegenpikker, geelkruinzanger
- Het woord 'geelkruin' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.