gedagis

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  gedagis    (hulp, bestand)
• IPA: /ɣəˈdaɣis/

Woordafbreking

• ge·da·gis

Woordherkomst en -opbouw

• Herkomst: Bargoens

Zelfstandig naamwoord

de gedagis v / m

1. (Jiddisch-Hebreeuws) inlichting, waarschuwing; in 'iemand de gedagis ingeven': iemand de les lezen of waarschuwen

Verwante begrippen

• Jiddisj: kedaaches

Gangbaarheid

• Het woord 'gedagis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.