• ge·aaid
vervoeging van: aaien…
verbogen vorm: geaaide

geaaid

  1. voltooid deelwoord van aaien
  2. vormt de voltooide tijden
    • De het meisje heeft de kat geaaid 
  3. vormt de lijdende vorm
    • De poes die geaaid wordt lijkt dat heel fijn te vinden 
  4. vormt de onpersoonlijke lijdende vorm
    • Het blijven wilde dieren, daarom is het beter dat er niet geaaid wordt. 
  5. attributief gebruikt
    • De geaaide kat spinde luidruchtig. 
  6. als naamwoordelijk deel van het gezegde gebruikt
    • De poes is geaaid.