gazonsproeier
  • ga·zon·sproei·er
enkelvoud meervoud
naamwoord gazonsproeier gazonsproeiers
verkleinwoord gazonsproeiertje gazonsproeiertjes

de gazonsproeierm

  1. (techniek) apparaat waarmee men water over een grasveld kan spuiten
     Verschillende gazonsproeiers verenigden hun ritmische gesis tot een melancholiek lied; waar de sproeiers niet reikten, was het pas gemaaide gras geel verkleurd door de hitte.[1]
     Brandt de zon, laat het terras dan voor wat het is en verhuis naar een plek op het gazon. Daar is het, met dank aan de natuur, steeds enkele graden koeler. In de schaduw van een boom knijp je er nog eens enkele graden af. Heb je nood aan pure verfrissing, installeer dan een tuindouche. Is het water meer bedoeld als spelelement voor de kinderen, dan is een gazonsproeier interessanter.[2]


  1. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026334672
  2.   Weblink bron
    Marc Verachtert
    “Hoe slaagt een vakantie in eigen tuin?” (Maandag 25 juni 2012 om 10:00), De Standaard