• gau·lan·de
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud gaula
o enkelvoud gaula
meervoud gaula
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
gaula

gaulande

  1. blèrend, bulkend, huilend, joelend, roepend, schreeuwend, wenend

gaulande

  1. onvoltooid deelwoord van gaula

gaulande

  1. onvoltooid deelwoord van gaule