Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gas·markt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gasmarkt gasmarkten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gasmarktv / m

  1. alles wat te maken heeft met de aan- en verkoop van (aard)gas
    • Bodemonderzoeker Fugro heeft afgelopen jaar weer een fors verlies moeten incasseren, met name als gevolg van de zwakke olie- en gasmarkt. [1] 
    • Cofely maakte in december bekend te willen reorganiseren vanwege de instabiliteit op de olie- en gasmarkt. Met name de grootste klant van Cofely, de NAM, levert minder werk op. [2] 
    • Engie kondigde de ontslagronde bij zijn onderdeel Engie Services Noord in december aan vanwege teruglopende activiteiten in de olie- en gasmarkt. Vanaf februari dit jaar is er volgens de bonden zeker tien keer gestaakt voor een beter sociaal plan. Engie telt in Nederland in totaal ongeveer 6000 werknemers. [3] 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

80 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen