En garver i Fés, Marokko
Een Looier in Fez, Marokko
  • gar·ver
Naar frequentie 23349
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   garver     garveren     garvere     garverne  
genitief   garvers     garverens     garveres     garvernes  

garver, m

  1. (beroep) leerlooier, looier (mannelijke vorm), leerlooister, looister (vrouwelijke vorm)
    «Brua er så absolutt verdt et besøk. Den er nemlig bygd opp med hus som henger utover kanten. Og det har alltid vært verksteder der. Opprinnelig agså slaktere, garvere og smeder som slengte avfallet i Arno. Men de måtte fjerne seg på 1500-tallet på grunn av stanken det laget. [1]»
    De brug is zeker een bezoekje waard. Het is opgebouwd met huizen die over de rand uitsteken. En werkplaatsen hebben daar altijd bestaan. Oorspronkelijk waren het slagers, leerlooiers en smeden die hun afval in de Arno gooiden. Vanwege de resulterende stank moesten ze echter in de 16e eeuw vertrekken.
  1. Kulturbyen Firenze "De cultuurstad Firenze, Toscanië, Italië"
    Ui de krant "Nye Troms", Årgang 23, Nr. 82, 11. juli 1996, pag. 9-9