Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking

gan·zen·borst

Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ganzenborst ganzenborsten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de ganzenborstm

  1. borst van een gans, m.n. als gerecht
    • Gebraden ganzenborst. 

Gangbaarheid