gannefen
- gan·ne·fen
- gannef met de uitgang -en
de gannefen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord gannef
- Over kennis van het Rotwelsch beschikte Brecht bijna niet, om de eenvoudige reden dat de Duitse gannefen dit in zijn tijd nog nèt wisten te verdedigen. [1]
- Het woord gannefen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Evenhuis, J.R."De ‘vulgarisatie’ van de boeventalen" in: De Gids. jrg 136 nr. 8 (1973) Stichting De Gids, Amsterdam; p. 525; geraadpleegd 2016-01-11