• gamet
vervoeging van
gamen

gamet

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gamen
    • Jij gamet. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gamen
    • Hij gamet. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van gamen
    • Gamet! 


  • ga·met
enkelvoud meervoud
nominatief   gamet     gametler  
genitief   gametin     gametlerin  
datief   gamete     gametlere  
accusatief   gameti     gametleri  
locatief   gamette     gametlerde  
ablatief   gametten     gametlerden  

gamet

  1. (biologie) gameet, geslachtscel