gamel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ga·mel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘eetketel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1928 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gamel | gamellen |
verkleinwoord | gamelletje | gamelletjes |
Zelfstandig naamwoord
- een vaak afsluitbaar keteltje bedoeld voor etenswaren, gewoonlijk gedragen door soldaten te velde
- Mijn moeder had in de oorlog een paar gamellen.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord gamel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gamel" herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "gamel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be