Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gaat door
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
doorgaan

gaat door

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorgaan
    • Jij gaat door. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorgaan
    • Hij gaat door. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorgaan
    • Gaat door! 

Gangbaarheid