• gaat
vervoeging van
gaan

gaat

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gaan
    • Jij gaat. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gaan
    • Hij gaat. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van gaan
    • Gaat! 
     Als je alleen op pad gaat zijn er ook risico’s en verleidingen. Zo zou ik van een berg af kunnen vallen, opgegeten kunnen worden door een beer of een wel heel erg leuke vrouw tegen kunnen komen.[1]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers