• ga op
  • uit ga (werkwoord) en op, hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van
opgaan

ga op

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opgaan
    • Ik ga op. 
  2. gebiedende wijs van opgaan
    • Ga op! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opgaan
    • Ga je op? 
  4. aanvoegende wijs van opgaan