Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ga door
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
doorgaan

ga door

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorgaan
    • Ik ga door. 
  2. gebiedende wijs van doorgaan
    • Ga door! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorgaan
    • Ga je door? 
  4. aanvoegende wijs van doorgaan
Verwante begrippen

Gangbaarheid