• fund·rai·ser
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord fundraiser fundraisers
verkleinwoord

de fundraiserm

  1. persoon die geld probeert te werven voor een bepaald goed doel
     Op veilingsite eBay worden nu WikiLeaks-relieken aangeboden. Onder het kopje WikiLeaks Fundraiser staan 10 verschillende WikiLeaks-souvenirs. Toppers zijn een echte Cablegate-laptop voor 6.800 euro, een gesigneerde cable voor 2.400 euro en een foto van Assange tijdens zijn huisarrest voor 800 euro.[2]
     "Eigenlijk doen we hetzelfde als 100 jaar geleden", vertelt fundraiser Carmen de Munnik. "Men kon een deel van de erfenis aan het museum nalaten (legaat) maar er is ook grond via een veilig vergeven en er zijn obligaties uitgegeven." Dus ook toen werd er gebruik gemaakt van particulier initiatief. Nu kan men zich verbinden aan delen van het museum, bijvoorbeeld je naam geven aan een bankje. Via speciale arrangementen hopen ze geld van het bedrijfsleven naar zich toe te trekken.[3]
  1. fundraiser op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Julian Assange niet blij met autobiografie” (Donderdag 22 september 2011, 12:37), NOS
  3.   Weblink bron “Museumpark Orientalis: met crowdfunding de crisis te lijf” (Woensdag 10 augustus 2011, 06:16), NOS