Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fruit·markt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fruitmarkt fruitmarkten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de fruitmarktv / m

  1. plaats waar men fruit verhandelt
     Volgens bronnen bij de politie reed een wagen in op een groente- en fruitmarkt in het noordoosten van Bagdad. Korte tijd later kwam de auto tot ontploffing. Door de explosie raakten ook andere auto's beschadigd.[2]
     Vanmiddag krijgt de voedselbank in Arnhem 4000 kilo tomaten. Dat is de eerste vracht tomaten die uit de handel wordt genomen om de groente- en fruitmarkt kunstmatig te ondersteunen.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Doden bij aanslag op markt Bagdad” (Dinsdag 12 juli 2016, 09:15), NOS
  3.   Weblink bron “Voedselbank krijgt 'boycottomaten'” (Woensdag 27 augustus 2014, 14:32), NOS