frivoliteit

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  frivoliteit    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• fri·vo·li·teit

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van frivool met het achtervoegsel -iteit

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	frivoliteit	frivoliteiten
verkleinwoord	frivoliteitje	frivoliteitjes

Zelfstandig naamwoord

de frivoliteit v

1. lichtzinnigheid

Vertalingen

    1.   

Engels: frivolity (en), silliness (en)

Spaans: frivolidad (es) v

Gangbaarheid

• Het woord frivoliteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "frivoliteit" herkend door:

94 %	van de Nederlanders;
96 %	van de Vlamingen.