fourwheeldrive
- four·wheel·drive
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fourwheeldrive | fourwheeldrives |
verkleinwoord |
de fourwheeldrive m
- (techniek) (verkeer) voertuig waarvan alle vier wielen door de motor worden aangedreven, hierdoor is het voertuig geschikt om te rijden over onverharde of slecht verharde wegen
- Als Duitsland investeert is dat goed voor de eurozone: de Duitse economie beslaat 30 procent van de hele eurozone. Maar minister van Financiën Schäuble is een dorpspoliticus. Zolang hij daar zit, gebeurt er niks. Voor de VS geldt hetzelfde: daar heb je een fourwheeldrive nodig om rond Washington te rijden, anders krijg je een klapband door de gaten in de weg. Ook de vliegvelden en het spoor zijn abominabel slecht. De VS zijn wel dichter bij hoogconjunctuur. Maar het land investeert structureel te weinig in de wegen.” [1]
- Ben Feringa van de Rijksuniversiteit Groningen heeft deze week een Nobelprijs gewonnen, voor chemie. Hij is de bouwer, schrijf ik Maarten Keulemans na, van de 'kleinste fourwheeldrive op aarde'. Het voertuig is gebouwd van moleculen. De winnaar, op de voorpagina van de krant van donderdag glunderend geportretteerd te midden van zijn studenten, gebruikte zijn nieuwe status om direct meer geld te vragen voor wetenschap: 1 miljard euro, om precies te zijn.[2]
- (werktuigbouwkunde) aandrijvingssysteem waarbij alle vier wielen worden aangedreven
- [1] terreinwagen, 4WD
- Het woord fourwheeldrive staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.