Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fouil·le·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fouillering fouilleringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de fouilleringv

  1. de doorzoeking van iemands kleren of zakken
    • De fouillering van de verdachte passagier vond plaats in een afgesloten ruimte. 
     De douane kon op zowel ondemocratische als iemands integriteit schendende wijze naar smokkelgeld zoeken. Ze mochten zelfs gebruikmaken van fouillering.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149