fossiliseren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fos·si·li·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
fossiliseren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
fossiliseren |
fossiliseerde |
gefossiliseerd |
zwak -d | volledig |
- tot fossiel worden; conserveren in gesteente
- ▸ Volgens de wetenschappers is het zeldzaam dat dieren die voornamelijk bestaan uit zacht weefsel, zoals een inktvis, fossiliseren. Laat staan dat het fossiel ook nog eens hint naar een mislukte jachtpoging. Het is ook meteen het eerste signaal dat pterosauriërs überhaupt jaagden op prehistorische inktvissen.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord fossiliseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “'Vliegende dino' moest tand missen na mislukte aanval op inktvisachtige” (Zaterdag 1 februari 2020, 21:46), NOS