Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • for·ward

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
naamwoord forward -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

forward

  1. (voetbal) voorhoedespeler bij balspelen

Werkwoord

vervoeging van
forwarden

forward

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van forwarden
    • Ik forward. 
  2. gebiedende wijs van forwarden
    • Forward! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van forwarden
    • Forward je? 

Gangbaarheid

Meer informatie


Engels

Uitspraak

Bijwoord

forward

  1. voorwaarts