• for·tjenst·or·den
  • Samenstelling van de Noorse zelfstandige naamwoorden tjenst en orden met het voorvoegsel for-.

fortjenstorden m

  1. orde van verdienste
    «Den tyske taktekkeren Marcel Gleffe mottok tirsdag den tyske fortjenstorden for sin Utøya-innsats.»
    De Duitse dakdekker Marcel Gleffe ontving dinsdag de Duitse Orde van Verdienste voor zijn Utøya-inzet.
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   fortjenstorden     fortjenstordenen     fortjenstordener     fortjenstordenene  
genitief   fortjenstordens     fortjenstordenens     fortjenstordeners     fortjenstordenenes