formatieplan
- for·ma·tie·plan
- samenstelling van formatie zn en plan zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | formatieplan | formatieplannen |
verkleinwoord | formatieplannetje | formatieplannetjes |
het formatieplan o
- (politiek) voornemen over hoe een kabinetsformatie zou kunnen voorlopen
- ▸ Weinig enthousiasme voor formatieplan Rutte; 'een campagnetruc'[1]
- (politiek) voornemen over hoe een raad wordt gevormd
- ▸ Het conflict draait rond een grote reorganisatie van het gemeentelijk apparaat. Daarin ging onder meer over de vraag of de ondernemingsraad naast adviesrecht over het formatieplan ook adviesrecht heeft over de aparte inrichtingsplannen.[2]
- Het woord formatieplan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Weinig enthousiasme voor formatieplan Rutte; 'een campagnetruc'” (Zaterdag 13 maart 2021, 16:35), NOS
- ↑ Weblink bron Hans Brok“Conflict tussen ondernemingsraad en gemeente Almelo bijgelegd” (31-01-2019), Tubantia