• for·hand·ler
  • Deens woord met het voorvoegsel for-
Naar frequentie 5805

forhandler

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van forhandle
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   forhandler     forhandleren     forhandlere     forhandlerne  
genitief   forhandlers     forhandlerens     forhandleres     forhandlernes  

forhandler, g

  1. (economie) handelaar, verkoper, verkoopster
  2. onderhandelaar


  • for·hand·ler
  • Noors woord met het voorvoegsel for-
Naar frequentie 5512

forhandler

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van forhandle
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   forhandler     forhandleren     forhandlere     forhandlerne  
genitief   forhandlers     forhandlerens     forhandleres     forhandlernes  

forhandler, m

  1. (economie) handelaar, verkoper, verkoopster
  2. onderhandelaar