fokster
- fok·ster
- Naamwoord van handeling van fokken met het achtervoegsel -ster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fokster | foksters |
verkleinwoord |
de fokster v
- (veeteelt) (beroep) vrouw die dieren fokt
- Cynthia ten Bergen won zaterdag met haar dieren twee hoofdprijzen op de jaarlijkse jongdierendag van haar vereniging Nut en Sport uit Vroomshoop. Ze won bij de konijnen met een dier van het ras Wener. Bovendien had de inwoonster van Daarle het fraaiste grote hoen op de keuring. Keurmeester Hendrik Timmer koos voor een vechthoen van het ras shamo van de succesvolle fokster. [1]
- Fokster vreest voor veulen na inseminatie met gevaarlijk gen: Veel Nederlandse paardenfokkers zitten in onzekerheid, nu bekend is dat de gevaarlijke genafwijking WFFS ook in Nederland voorkomt. [2]
- Het woord fokster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fokster" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Tubantia 01-10-12 Tweemaal hoofdprijs voor Cynthia ten Bergen
- ↑ Tubantia Sander van Mersbergen 09-05-18 Fokster vreest voor veulen na inseminatie met gevaarlijk gen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be