• fli·se·leg·ger

fliselegger

  1. tegenwoordige tijd van fliselegge
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   fliselegger     fliseleggeren     fliseleggere     fliseleggerne  
genitief   fliseleggers     fliseleggerens     fliseleggeres     fliseleggernes  

fliselegger m

  1. (beroep) tegellegger, tegelzetter, vloerder