flikje
- flik·je
- [1] afgeleid van flik met het achtervoegsel -je
- [2] eponiem, met het achtervoegsel -je afgeleid van de naam van de 18e eeuwse Amsterdamse fabrikant Casper Flick, die deze lekkernij als eerste op de markt bracht, in de betekenis van ‘chocolaatje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1864 [1] [2] [3]
het flikje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord flik
- ▸ Het flikje voegt er gewichtig aan toe dat ik maar beter kan meewerken en hem de auto aanwijzen.[4]
- platte, van boven afgeronde schijfjes chocola
Oorspronkelijk ging het om besuikerde schijfjes, naderhand kwamen er ook flikjes die niet waren besuikerd en die ook een andere vorm konden hebben.- ▸ Het gezin groepte om de radio, moeder schonk nog een kopje thee in, met een mariakaakje van Verkade of een flikje en dan begon het.[5]
-
2. Een flikje van Droste.
-
2. Duits affiche voor flikjes van het bedrijf van Caspar Flick
- [2] Het woord kwam oorspronkelijk alleen als verkleinwoord voor; het woord flik in de betekenis "chocolaatje" is een terugvorming.
- Het woord flikje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "flikje" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ flikje op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "flikje" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Bent Goorman“Loser de Luxe”, e-boek (2011), Lannoo, Tielt, ISBN 9789020998306, hfst. Nachtwerk
- ↑ Weblink bron H.J.A. Hofland“Olivier B. Bach” (20 april 2007) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be