• flight·si·mu·la·tor
enkelvoud meervoud
naamwoord flightsimulator flightsimulatoren
flightsimulators
verkleinwoord - -

de flightsimulatorm

  1. (techniek), (luchtvaart) vliegsimulator
    • Het leuke is dat uw relaties en uw medewerkers ook een vlucht kunnen maken in een flightsimulator van een Boeing 737N.[1] 

Aan het Engels ontleende samenstellingen worden aaneengeschreven, zie spellingregel 12.A.

  1. FLIGHTSIMULATOR, branchecontact.nl