flapmadam
- flap·ma·dam
- samenstelling van flap en madam [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | flapmadam | flapmadammen flapmadams |
verkleinwoord | flapmadammetje | flapmadammetjes |
de flapmadam v
- waardeloze, onbenullige vrouw
- Het woord 'flapmadam' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.