fitnessclub
  • fit·ness·club
enkelvoud meervoud
naamwoord fitnessclub fitnessclubs
verkleinwoord fitnessclubje fitnessclubjes

de fitnessclubv / m

  1. organisatie waarvan de leden binnenshuis kunnen sporten op fitnesstoestellen
     Een paar dagen later werd ik gearresteerd op de fitnessclub.[1]
     Op dit moment telt Basic-Fit 351 sportscholen, verspreid over Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk en Spanje. Eind maart had de fitnessclub meer dan een miljoen klanten.[2]
  1. “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact  , ISBN 9789045024875
  2.   Weblink bron “Sportschoolketen Basic-Fit over tien dagen naar beurs” (30-05-2016), NOS