• fi·nis·sa·ge
  • uit het Frans
enkelvoud meervoud
naamwoord finissage finissages
verkleinwoord

de finissagev / m

  1. feestelijke afsluiting van een tentoonstelling of expositie
     Zondagavond 23 september wordt de tentoonstelling tijdens een vesperviering afgesloten met een zogenoemde finissage.[1]
     Docent en oud-student Johannes Schwartz, die vertegenwoordigd is met drie fraaie foto's van de slagschaduwen van de protserige lijsten om Vincent van Goghs Zonnebloemen, werkt nog aan een kleurenkatern, Time Capsule XX, dat over drie weken wordt gepresenteerd, op de finissage van de tentoonstelling.[2]
  1.   Weblink bron “Cantor Herman Mussche: Muziek als vleugje eeuwigheid in de rosse buurt” (22 september 2018), Reformatorisch Dagblad
  2.   Weblink bron
    Jan Pieter Ekker
    “Gerrit Rietveld Academie jubileert: geweldig en gekmakend” (3 november 2018), Het Parool