fingerfood
  • fin·ger·food
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord fingerfood
verkleinwoord

fingerfood m/o

  1. (voeding) eten dat men met de vingers kan eten
     Na het huwelijk van Harry en Meghan en de rondrit door Windsor is er een staande receptie in het kasteel van Windsor. De lunch in de Great Hall wordt in schaaltjes geserveerd en er is hoogstwaarschijnlijk een buffet. De etiquette-expert vindt het maar niets. "Eten uit kommetjes is niet erg aristocratisch. Je kunt fingerfood en canapés ook van een bord eten. Maar: het is hun keuze, hun huwelijk."[2]
     Serveer dit fingerfood als hapje vooraf of als eerste gang. Je gasten zullen versteld staan. Koop dunne asperges en dunne plakken prosciutto.[3]
  1. fingerfood op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Advies voor gasten koninklijk huwelijk: laat die telefoon in je zak” (Vrijdag 18 mei 2018, 13:15), NOS
  3.   Weblink bron “Gezonde maaltijden uit de airfryer? Deze diëtiste zegt dat het kan” (04-07-2020), Tubantia