Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fiet·sen·plan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fietsenplan fietsenplannen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het fietsenplano

  1. een plan waarmee men het gebruik van de fiets als vervoermiddel wil bevorderen
     In mei is het vijftig jaar jaar geleden dat de Provobeweging in Amsterdam werd opgericht. Met happenings bij het beeldje Het Amsterdamse Lieverdje op het Spui en het witte fietsenplan probeerde een klein groepje mensen te breken met de strakke vooroorlogse maatschappij.[1]
     Tochtje De gemeente Richmond is enthousiast over dit Hollandse fietsenplan en organiseerde samen met het Nederlands consulaat een fietstochtje onder het motto 'Go Green, Go Dutch, Go Bike'.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Provo, rebels en magisch middelpunt van de jaren zestig” (Woensdag 4 februari 2015, 13:39), NOS
  2.   Weblink bron
    Tineke Hoekstra
    “400 Nederlandse fietsen in Vancouver” (Dinsdag 9 februari 2010, 13:14), NOS