fieldde
- field·de
vervoeging van |
---|
fielden |
fieldde
- enkelvoud verleden tijd van fielden
- Ik fieldde.
- Jij fieldde.
- Hij, zij, het fieldde.
- Ik fieldde.
- Het woord fieldde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
fielden |
fieldde