federaliseren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fe·de·ra·li·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse fédéraliser (met het achtervoegsel -iseren) [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
federaliseren |
federaliseerde |
gefederaliseerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
federaliseren
- overgankelijk (politiek) tot een federatie omvormen
- België werd enige jaren geleden gefederaliseerd.
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord federaliseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.