fandango
- fan·dan·go
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘Spaanse volksdans’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1806 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fandango | fandango's |
verkleinwoord | - | - |
de fandango m
- Het woord fandango staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fandango" herkend door:
44 % | van de Nederlanders; |
44 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "fandango" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ fandango op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be